
Ik staar naar buiten vanaf mijn bed. Mijn boek ligt op mijn buik en de paracetamol ligt binnen handbereik. Mijn hoofd bonst en mijn buik krampt. Bah! Dit is al de zoveelste dag dat ik niet kan doen wat ik wil, dat ik niet kan zwemmen en niet naar buiten kan, voor wat dan ook.
Ik heb enorm veel zin om heel hard tegen iemand te snauwen, maar daar doet mijn hoofd te veel zeer voor. Ik draai me om op mijn zij en ga nog maar eens een dutje doen. Na een half uur word ik wakker en voelt mijn hoofd iets beter en is mijn buik iets stiller. Nog even blijf ik stil liggen. De behoefte om wat te gaan doen borrelt weer in mij op en ik ga uit bed. Eerst maar een kopje thee zetten en wie weet kan ik daarna wel wat aan mijn website gaan doen.
Op LinkedIn lees ik een bericht over chronisch ziek zijn. De parallel wordt getrokken met de griep en dat je daar niet beter van wordt. Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Het perspectief van mijn dagelijkse chronische ziekte vind ik niet uitzichtloos. Er zijn zoveel dingen die ik nog kan doen, ook al is dat aantal uren per dag in vergelijking met leeftijdsgenoten misschien minder, kan ik minder sporten en niet ’s avonds uit om de volgende ochtend weer fris op te staan. Maar op zo’n dag als vandaag wanneer ik inderdaad niet veel meer kan dan boekjes op bed, realiseer ik me wat ik normaal wél allemaal kan. En daar word ik dan inderdaad even heel chagrijnig van.
Dan realiseer ik me dat het februari is, dat hordes mensen nu iets grieperigs hebben en dat mijn website best kan wachten. Normaal ben ik dol op boekjes lezen -al helemaal in bed- en nu heb ik daar een dijk van een excuus voor! Ik vraag of mijn lief me nog een kopje thee wil komen brengen. Met mijn boekje kruip ik weer in bed. Zal ik voor de zekerheid morgen ook nog maar een dagje rust houden?
Comments