over de blikken op straat
Dit is deel drie van mijn vierluik ‘vier jaar rolstoel’. Ik zou jullie mee willen nemen in de wondere wereld van de vooroordelen en aannames van de valide medemens op straat. Zoals ik in deel 1 van dit vierluik al schreef, ging de eerste keer dat ik naar buiten ging met mijn rolstoel gepaard met gevoelens van schaamte. Als je in een rolstoel zit of anderszins afwijkt van de norm, kun je rekenen op blikken. Blikken van willekeurige voorbijgangers die graag eens willen zien wat daar nu weer voorbijkomt. ‘Nou, dat lijkt wel een jonge vrouw in een rolstoel! Een rolstoel, nou vraag ik je!’ hoor je ze bijna denken. (Misschien dat ik nu zelf enige aannames tentoonspreid.) Wanneer de voorbijgangers met z’n tweeën zijn, hoor je ze ook af en toe hardop denken.
‘Als ik ooit in zo’n ding terecht kom, dan wil ik dood hoor!’
Dat vind ik dan heel zielig om te horen. Het liefst zou ik zo’n vrouw dan even troosten en geruststellen dat het niet kunnen lopen misschien niet altijd even leuk is, maar dat het leven nog steeds erg mooi is.
Waar ik zelf nog het meeste plezier aan beleef, is terug staren. Ik staar degene die mij in verwondering (of afgrijzen) nastaart net zolang aan tot ze hun blik afwenden of zichzelf proberen te redden door mij te groeten. Ik groet uiteraard terug, ik ben de beroerdste niet.
Af en toe maak ik me wel zorgen over de veiligheid van de valide medemens. Ze zijn zo verbaasd over mijn voorkomen, dat ze zo lang staren dat ze bijna tegen een lantarenpaal of anderszins aanfietsen. Ik wil dan trouwens graag geloven dat ze me nastaren omdat ik zo’n knappe verschijning ben.
Wat trouwens helemaal een reden voor blikken is, is wanneer je opstaat uit je rolstoel. Dat schijnt volgens de valide medemens niet te kunnen. Of je zit in een rolstoel of je loopt. Geen tussenweg. Als je opstaat uit je rolstoel, dan voltrekt zich dus een wonder waar Jezus een puntje aan kan zuigen of ik ben simpelweg een profiteur (voor die invalidenparkeerkaart bijvoorbeeld).
Om mezelf ingewikkelde acrobatische toeren te besparen wanneer ik boodschappen wil opbergen in mijn rugtas achter mijn stoel, sta ik op. Uit mijn rolstoel. Om zodoende de prei en de blikken bonen op te bergen. En soms, doe ik helemaal gek, dan wil ik gewoon even bewegen en ga ik achter mijn rolstoel lopen, 50 meter ofzo en dan ga ik weer zitten. Dat levert pas echt terugstaarsessies op!
Comments